In het in 2006 verschenen Ik loop dus ik besta beschrijven 28 amateurs en (oud)professionals op een luchtige manier wat het lopen voor hen betekent. Ontspanning, een boost vor je zelfvertrouwen, de kans om te ontsnappen aan armoede of slechts een vaag gevoel van 'ik kan niet anders', alles wat lopen mooi, nuttig of nodig maakt komt voorbij. Samensteller Paul Rosenmöller komt zelf ook aan het woord.
In verschillende verhalen komt de New York City Marathon voorbij. Prins Pieter Christiaan maakt een warme en zware editie mee. Over zijn finish schrijft hij: "Met een laatste krachtsinspanning gaan je armen de lucht in. Omringd door duizenden juichende mensen dringt het besef dat je hebt deelgenomen aan een van de meest spannende en zwaarste marathons langzaam tot je door." Leo Hartjes liep in New York met een stoma nadat zijn door kanker aangetaste strottenhoofd verwijderd moest worden. "Het was een onvergetelijke ervaring." En Thomas Acda, die er dit jaar ook weer bij is , schrijft: "Duizenden mensen hier langs de kant, in totaal twee miljoen! Om de 30 meter een andere band of muziekgroep. En overal agenten die hun vrije dag opofferden om jou te helpen."
Leukste verhaal in de bundel is misschien wel het relaas van Joop Rüter, alias de snelste opa ter wereld. Hij droomt ervan het wereldrecord voor 70-jarigen op de marathon te verbeteren. Dat staat op 2:58:40. Pardon! En Kamiel Maase beschrijft hoe een valpartij in München roet in het eten gooit, na een maandenlange voorbereiding op die ene wedstrijd. Shit happens...
Het valt me op dat als mooie wedstrijden in veel van dit soort boeken ook de Halve van Egmond en de Zevenheuvelenloop wordt genoemd. En naast al die wedstrijden ook het stille genieten: de natuur, de elementen en als grote beloning iedere keer weer... de heerlijke warme douche.
zaterdag 27 september 2008
Ik loop dus ik besta
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten